Diploma eisen op een rijtje
Z&PC Rotterdam zwemt (tot nadere informatie) volgens de eisen en richtlijnen van de NRZ (www.nrz-nl.nl)
De NRZ (Nationale Raad Zwemveiligheid) geeft de diploma's voor Zwemvaardigheden uit.
Zwemvaardigheid 1
Kleding-eisen ZVH-1:
- T-shirt/blouse met lange mouwen
- Lange broek (mag niet te strak om de benen zitten) of rok/jurk tot over de knie.
- Schoenen met harde zool
Gekleed zwemmen
1: -Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze (helemaal onder water gaan) na het boven komen aansluitend al watertrappend van een plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven aansluitend
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen
2: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong direct gevolgd door (zonder boven water te komen) onder water orienteren en onder water zwemmen door een gat in water hangend zeil dat zich op 9 meter van de startkant bevindt, vervolgens
schoolslag tot 25 meter, daarna:
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 2 keer onderbroken door een koprol achterover
- 50 meter schoolslag, 2 keer onderbroken door onder een vlot in de lengte door zwemmen,
vervolgens erop klimmen en aan de tegenoverliggende kant eraf gaan, wederom onder het vlot door zwemmen
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen
3: Tweetallen, een deelnemer die in het water ligt met behulp van een flexibeam of lesplankje naar de kant trekken
In badkleding:
1: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze onmiddellijk gevolgd door 150 meter schoolslag waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt
2: starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) gevolgd door
25 meter samengestelde rugslag
3: te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong gevolgd door
25 meter borstcrawl
4: starten in het water ( handen aan stand, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart,
gevolgd door 25 meter rugcrawl
5: te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong gevolgd door
8 meter (beginners) vlinderslag
7: te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze een aantal
slagen schoolslag zwemmen onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna het aantikken van 3 pilonnen die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 2 meter onder het wateroppervlag zijn opgesteld
8: in het water rugligging handen bij de heupen, 5 meter wrikken in de richting van het hoofd proef afronden met een gehurkte draai (360°)
9: in het water, tweetallen 4x de bal werpen
10: starten in het water 10 meter polocrawl zwemmen
11: 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen
Zwemvaardigheid 2
Kleding-eisen ZVH-2:
- T-shirt/blouse met lange mouwen
- Lange broek (mag niet te strak om de benen zitten) of rok/jurk tot over de knie.
- Schoenen met harde zool
Gekleed zwemmen:
1: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal
onder water gaan) na het boven komen aansluitend
- al watertrappend, met een plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 1 minuut blijven drijven, aansluitend
proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
2: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong direct gevolgd (zonder boven water te komen)
- onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in het water hangend op 9 meter van de kant waarna zonder boven te komen een pilon op 12 meter van de kant wordt aangetikt, vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna:
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door een koprol voorover en een koprol achterover, daarna
- 50 meter schoolslag, waarbij 1 keer het volgende onderdeel wordt uitgevoerd met tweetallen:
- deelnemer A en B zwemmen naar elkaar toe, deelnemer A legt de handen op de schouders van deelnemer B en duwt deze even onder water terwijl hij/zij er overheen zwemt, deelnemer B zwemt onder deelnemer A door
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen
3: Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, vervolgens de kant vastpakken, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die in het water ligt en deze naar de kant trekken.
In badkleding:
4: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze onmiddellijk gevolgd door 175 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
5: Starten in het water ( handen aan stang, bassinrand of startblok) gevolgd door
50 meter samengestelde rugslag
6: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong gevolgd door
50 meter borstcrawl
7: Starten in het water ( handen aan stang of startblok) met wedstrijdstart gevolgd door
50 meter rugcrawl
8: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong gevolgd door
10 meter vlinderslag
9: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze een aantal
slagen schoolslag zwemmen onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daar na onderwater door 2 staande hoepels zwemmen die op een onderlinge afstand van
2 meter minimaal 1,5 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
10: In het water, rugligging handen bij de heupen 5 meter wrikken ( stuwen) in de richting van de voeten, proef afronden met een gehurkte draai (360°) rechtsom, uitstrekken en
aansluitend een draai (360°) linksom.
11: In het water met tweetallen 4x de bal werpen
12: starten in het water, 10 meter met de bal met de polocrawl
13: 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen op signaal 3 keer omhoog komen
Zwemvaardigheid 3
Kleding-eisen ZVH-3:
- T-shirt/blouse met lange mouwen
- Lange broek (mag niet te strak om de benen zitten) of rok/jurk tot over de knie.
- Schoenen met harde zool
Gekleed zwemmen:
1: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan) na het boven komen aansluitend
- al watertrappend, met een plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden
blijven drijven, daarna onder water gaan de plastic zak legen weer boven komen en
opnieuw met lucht vullen en 30 seconden drijven
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen
2: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong direkt gevolgd door ( zonder boven water te komen)
- onder water orienteren en onder water zwemmen door een gat in het water hangend op 9 meter van de kant waarna (zonder boven water te komen) een pilon op 15 meter wordt aangetikt vervolgens schoolslag tot 25 meter daarna
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door 2 koprollen voorover en
2 koprollen achterover, daarna
- 50 meter schoolslag, onderbroken door een hoekduik, onder water door een poortje heen een halve draai om de lengte as maken naar rugligging en zo boven water komen
- proef afronden door zelfstandig uit het water op de kant klimmen
3: Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of een lesplankje in de hand, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die minimaal 10 meter vanaf de kant in het water ligt en deze 10 meter in rugligging naar
de kant trekken.
In badkleding:
4: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze onmiddel- lijk gevolgd door 200 meter schoolslag waarbij minimaal 3 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
5: Starten in het water ( handen aan stang, bassinrand of startblok) gevolgd door
75 meter samengestelde rugslag
6: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong gevolgd door
75 meter borstcrawl waarbij minimaal 1 tuimelkeerpunt wordt gemaakt
7: Starten in het water ( handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart,
gevolgd door 75 meter rugcrawl, waarbij minimaal 1 keerpunt wordt gemaakt
8: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong gevolgd door
15 meter vlinderslag
9: Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en
daarna onder water een hoepel van de bodem optillen (deze bevindt zich horizintaal op de bodem minimaal 2 meter diep) er doorheen gaan en vervolgens weer boven water komen
10: In het water, rugligging handen bij de heupen, 5 meter wrikken ( stuwen) in de richting van het hoofd, aansluiten een salto achterover gehurkt.
11: Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl met zijn tweeën naast elkaar, de bal 2 keer naar elkaar overspelen
12: 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen waarbij de bal minimaal 3x wordt overgegeven van de ene naar de andere hand ruim boven het wateroppervlak.